Hoe het begon
(bron Kaninefaatenkroniek)
“Alaaf!!” Tot grote verrassing van de aanwezigen stond daar opeens de eerste Prins Carnaval van Noordwijkerhout op het podium van zaal Brama aan de Dorpsstraat. ‘Prins Bernardo’ noemde hij zich en met deze actie heeft hij heel wat teweeggebracht in het bollendorp achter de duinen.
Prins Bernardo
Het was in het seizoen 1960-1961. Sam Hensbergen sr. heeft het later beschreven in een van de jaarlijkse carnavalsboekjes van de vereniging. Gijs van Dam wist er zo’n veertig jaar later nog smeuïg over te vertellen.
De Noordwijkerhoutse Rooms-katholieke middenstandsvereniging Sint Jozef, zou haar feestelijke vergadering houden in de toneelzaal van de gebroeders Brama. Voorzitter van de ondernemersvereniging was Ben van der Hoorn, die een winkel in huishoudelijke artikelen had aan de Havendwarsstraat, wat nu het Marktplein heet. ‘Ben Reut’ werd hij in de volksmond genoemd, waarmee gekscherend werd aangeduid dat bij Ben echt van alles en nog wat te koop was. De altijd zo actieve voorzitter had het plan opgevat om, in navolging van de zuidelijke provincies, ook in Noordwijkerhout een carnavalsfeest te organiseren.
Maar op zo’n feest moest men verkleed verschijnen en liefst zo onherkenbaar mogelijk. Wie zou daar nou wat voor voelen in Noordwijkerhout? Weken van tevoren was Ben al op pad om mensen te vinden, die bereid zouden zijn om aan de verkleedpartij mee te doen. Het ging er heel geheimzinnig aan toe. Niemand mocht weten wie er deze avond verkleed zouden zijn, zelfs de deelnemers wisten het van elkaar niet. Na een tijdje had Ben voldoende mensen bijeen om een aanzet te geven voor het eerste Noordwijkerhoutse carnaval.
De vergadering van de ondernemersvereniging begon normaal, om acht uur. Om tien uur zou het zakelijke gedeelte afgelopen zijn en kon het feest beginnen. Ben leidde de ingewijden langs een donker pad buitenom, naar de kleedkamer van het toneel in de zaal. Toen iedereen zijn meegebrachte kostuum had aangetrokken, gaf Ben zijn instructies voor een spectaculair entree. De gekostumeerden gingen naast elkaar voor het voetlicht op het toneel staan. In hun midden een manshoog vel papier, waar Ben op een afgesproken teken doorheen stapte om zich als eerste Noordwijkerhoutse carnavalsprins te presenteren. Het was een daverend succes!
De gangmakers gingen de zaal in en begonnen een grote polonaise. De andere aanwezigen moesten raden wie van de verkleden wie was. Dat was niet makkelijk, hoewel Gijs van Dam zichzelf verraadde. Hij stak een sigaret op van een merk dat alleen hij rookte en werd daar door zijn vrienden direct aan herkend. Er was ook een jury benoemd om de kostuums te beoordelen. De eerste prijs ging naar Sam Hensbergen sr., voor zijn creatie als middeleeuwse waard, en de tweede prijs ging naar zijn echtgenote als schitterende haremvrouw.
Wie waren diegenen die Ben zo ‘gek’ had gekregen om mee te doen? Gijs van Dam, de fietsenmaker, was er dus bij, met zijn vrouw An, en Sam Hensbergen, de bakker, en diens vrouw Annie, maar wie waren de andere carnavallers van het eerste uur? In elk geval moeten dat geweest zijn: melkboer Piet Duivenvoorde (Piet Hoed) met zijn vrouw Cock, Wil van den Burg (oftewel Wil de Paay, handelaar in wild en gevogelte) en zijn vrouw Joke en Lau Augustinus.
Joke van den Burg schoot weer in de lach toen ze er, ruim veertig jaar na dato, over vertelde. Wil was geen lid van de Noordwijkerhoutse middenstandsvereniging, maar was benaderd door zijn vriend, Piet Duivenvoorde. Die wist dat Wil wel eens carnavalsfeesten in Duitsland had bezocht. Als ‘deskundige’ werd hij dus gevraagd om mee te doen. Joke was vermomd als muurbloempje met een jurk in baksteenmotief en haar hoofd omgetoverd tot bloem. Wil ging verkleed als bruid en droeg die avond Joke’s bruidsjurk. “Hij paste prima”, wist Joke nog. Alleen de witte schoenen met hakken waren voor Wil wel een handicap. Ze hebben erg gelachen toen ze zo verkleed naar zaal Brama zijn gegaan.
Het idee sloeg erg aan bij veel van de middenstanders die op die avond aanwezig waren, zoals Jaap Aartman (die een electrazaak had) en zijn vrouw To, Henk Bemelman (de drogist, ook bekend als Henk Snor) en diens vrouw Ans, Wim en Jopie van Duin (die een kruidenierszaak dreven op de hoek Kerkstraat-Havenstraat), Vok en Nel Vink (van de gelijknamige stoffen- en fourniturenzaak) en Jozef en Bep Broekhof (die een schoenenzaak hadden, dichtbij de winkel van Ben van der Hoorn).
De carnavalsgeest was uit de fles en wij weten nu dat hij er niet meer in terug zou gaan. Wil van den Burg nodigde de anderen bij hem thuis uit om te praten over de oprichting van een echte carnavalsvereniging. Van die eerste bijeenkomsten zijn helaas geen verslagen gemaakt. Maar in elk geval was er op Elf-Elf 1961 een nieuwe prins, Prins William Poultry. En wie anders ging er achter die naam schuil, dan Wil van den Burg zelf. Het ‘Poultry’ in zijn naam is Engels voor ‘pluimvee’ en verwees natuurlijk naar Wil zijn werk in het dagelijks leven, poelier zijn.